De wind is uit de zeilen. Inderdaad. Nu verder fietsen door Turkije gewoon niet eens meer besproken hoeft te worden en alle plannen omgegooid moeten worden zijn we in de doldrums terecht gekomen en kost het moeite het kleine beetje wind op te vangen dat nodig is om daar weer uit te komen. Met wat geduld komt dat vanzelf wel, al is het niet makkelijk dat geduld op te brengen. We zijn tot staan gebracht.

De fietsen helpen niet. Van middelen om landschappen te ontdekken en mensen te ontmoeten zijn de fietsen opeens molenstenen geworden. We zoeken naar manieren om ze tijdelijk achter te laten of op te sturen zodat we verder kunnen, maar het is niet eenvoudig. Ik kom er nog wel op terug, eerst iets vertellen over waar we nu zijn.

Aksaray is zo’n stad waarvan de reisgidsen, als ze er al over praten, zeggen dat het geen toeristische waarde heeft. Lees: dat er ‘niets te doen is’. Geen musea, geen wervelend uitgaansleven, geen natuurfenomenen in de buurt, geen festivals of andere bijzondere gebeurtenissen. Het bevalt me wel zo. Het is een vriendelijke, middelgrote plaats met een plein en winkelstraten, die vol is van een bedrijvigheid waar je als buitenstaander eenvoudig in opgenomen wordt en anoniem in blijft. Tenzij je natuurlijk in de krant hebt gestaan: meerdere keren ben ik herkend van de foto die op de voorpagina stond, wordt er gezegd: bisiklet. In een winkel waar we dagelijks komen wordt gevraagd hoe het gaat met het hoofd, of woorden van soortgelijke strekking.

Het is geen toeristische plaats, er zijn geen buitenlanders. Hoewel: er zijn onwaarschijnlijk veel auto’s met buitenlandse kentekens, Duitse, Franse, Belgische, Oostenrijkse, en vooral Nederlandse. Recente, grote modellen van Mercedes, Audi, BMW, Volvo. Het zijn Turken (vaak van tweede of derde generatie) die in West-Europa wonen en een paar weken of een paar maanden bij familie zijn komen doorbrengen.

Charlotte gaat winkelen voor een rok nu we toch niet fietsen en wordt door een oudere vrouw in de winkel herkend als Nederlandse. De vrouw heeft in Nederland gewoond en spreekt een heel klein beetje Nederlands. ‘Lekker’, zegt ze goedkeurend wanneer Charlotte uit de paskamer komt met een lange rok aan. De volgende dag zie ik in het postkantoor dat Charlotte vertrouwelijk bij de arm genomen wordt door een oudere vrouw, in het gezelschap van een jongere vrouw en een meisje. De oude vrouw is dezelfde van de winkel, en met behulp van het meisje, dat zegt dat ze niet zo goed Turks spreekt maar moeiteloos vanuit het Nederlands vertaalt, ontwikkelt zich een hele conversatie.

Geen toeristen? Toch, in een patisserie zien we een Duits sprekend stel aarzelen tussen baklava en ander gebak. ‘No, not banana’, horen we haar zeggen, ‘I don’t like banana inside’. Charlotte kijkt me aan. Het personeel werpt ons lachende blikken toe, maar het is niet waarschijnlijk dat ze het dubbelzinnige van de opmerking hebben begrepen, want er is niemand in de zaak die Engels spreekt.

Na een paar dagen grotendeels binnen doorgebracht te hebben ben ik zover hersteld dat ik rond kan gaan lopen, eerst nog trekkend met een been, dan geleidelijk op een natuurlijker wijze. De wonden helen, de mobiliteit komt langzaam terug, al kan ik mijn rechterarm nog nauwelijks gebruiken en draag ik een pet om de kale plek en de hechtingen op het achterhoofd te bedekken. Geen infecties zo te zien, alles gaat goed.

We willen de fietsen naar Nederland opsturen, om nog een poos door Turkije verder te gaan met de bus en dan later, na een verblijf in Nederland, met de fietsen naar het Verre Oosten te vliegen. Het valt niet mee. Een transportbedrijf vinden stuit op grote taalproblemen, maar via het internet komen we in contact met verschillende koerierbedrijven. FedEx heeft geen kantoor in Aksaray en nodigt ons uit een hotline in Dubai te bellen. UPS heeft wel een kantoortje in de stad, het is gloednieuw en er werkt iemand die alleen Turks spreekt maar met wie we kunnen praten via een taxichauffeur die wat Duits spreekt. Er zijn bezwaren. We zullen belasting moeten betalen, zeggen ze. Het duurt een hele poos voordat duidelijk is dat het gaat om invoerrechten in Nederland. Dan is er nog de prijs van het vervoer. Twee fietsen, dat gaat enkele duizenden Euro’s kosten. Laat maar.

Dan maar de fietsen proberen te stallen en later terugkomen om ze mee te nemen in het vliegtuig? Dan nog zijn er vragen: waar stallen, en hoe krijgen we ze op de dichtstbijzijnde luchthaven, 150 km verderop?

Er belt iemand van DHL aan wie we een mail hebben gestuurd en die lost alles voor ons op. Goeie prijs, inpakken met bolletjesplastic doen ze bij het ophalen, kunnen ze vandaag langskomen? Pas dan realiseren ze zich dat we niet in Aksaray, Istanbul zijn maar in Aksaray, Anatolië. Dat verandert alles, daar kunnen ze niet komen ophalen. Kunnen we de fietsen niet naar Konya brengen, 150 km terug?

Ik wil er van af. Dit is het soort situatie waar ik helemaal niet goed in ben, dit moet opgelost worden. De bagage hebben we intussen grotendeels per post naar Nederland gestuurd (rustig blijven terwijl de postbeambte alles doorzoekt om er zeker van te zijn dat er geen verboden dingen inzitten en dan alles terug in de doos propt zodat die niet meer dicht kan, en vervolgens onverstoorbaar bij het dichtplakken van de doos de tape met ptt-logo dwars over het adres heen plakt), nou de fietsen nog. Als we daar maar vanaf zijn, dan kunnen we verder. Het wordt misschien toch DHL, vanuit Kayseri, als we daar tenminste kunnen komen. Wordt vervolgd.